Inleiding
De wijze waarop gemeenten invulling moeten geven aan de financieringsfunctie is geregeld in de wet Financiering decentrale overheden (wet Fido) en de wet Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Naast de regels bieden deze wetten ook kaders voor de beheersing van risico’s binnen de financieringsfunctie. Op lokaal niveau vertaalde de gemeente de landelijke regelgeving in een treasurystatuut. In deze paragraaf vindt u informatie over de ontwikkelingen van de kasgeldlimiet, renterisiconorm, schulden en rentekosten.
Ontwikkelingen gemeente
Beleidsvoornemens treasurybeheer
In het treasurystatuut staan de lokale spelregels waar de gemeente rekening mee moeten houden bij het aantrekken of uitzetten van geldleningen en het verstrekken van garanties op door derden aangetrokken geldleningen. Het treasurystatuut is door de gemeenteraad vastgesteld. Het beleid van de gemeente is gericht op het zoveel mogelijk afdekken van de financieringsbehoefte met kortlopende geld, zolang de rente op kortlopende middelen lager is dan de rente op langlopende middelen.
Risicobeheer
Het doel van financieel risicobeheer is beheersing van de financiële risico's. Het inzichtelijk maken van de financiële risico's maakt bijsturing mogelijk en daarmee worden de risico's beheersbaar. De gemeente onderscheidt een 4-tal financiële risico's: renterisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en koersrisico. Met name het renterisico en het kredietrisico zijn voor de gemeente daarbij van belang. De overige risico's spelen in mindere mate omdat de gemeente een beperkte beleggingsportefeuille (=koersrisico) heeft en relatief gemakkelijke toegang tot de geld- en kapitaalmarkt krijgt (= liquiditeitsrisico).
Renterisico
Voor de beheersing van het renterisico zijn in de wet Fido twee normen opgenomen, de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Kasgeldlimiet
Leningen met een looptijd korter dan één jaar vallen onder de kortlopende schuld.
De kasgeldlimiet stelt dat de gemiddelde omvang van de kortlopende schuld per kwartaal maximaal 8,5% van het totaal van de begrotingslasten mag bedragen.
De kasgeldlimiet mag een gemeente overschrijden, maar niet langer dan twee aaneengesloten kwartalen.
Daarna moet tenminste een deel van de kortlopende leningen worden omgezet in langlopende leningen om binnen de grenzen van de kasgeldlimiet te blijven. Vanwege de beleidskeuze om maximaal kort te financieren maakt de gemeente in 2022 maximaal van de mogelijkheden die de wet Fido biedt.
In onderstaande tabel ziet u de ontwikkeling van de kasgeldlimiet voor de komende jaren.
Bedragen x € 1.000 | ||||||
Liquiditeitspositie in relatie tot kasgeldlimiet | Realisatie | Begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Netto vlottende schuld | ||||||
Vlottende schulden | 0 | 11.177 | 11.478 | 11.092 | 10.977 | 11.180 |
Vlottende middelen | 6.647 | 684 | 684 | 684 | 684 | 684 |
Netto vlottende schuld (+) of overschot middelen (-) | -6.647 | 10.493 | 10.794 | 10.408 | 10.293 | 10.496 |
Toegestane kasgeldlimiet | ||||||
Begrotingstotaal | 126.856 | 123.449 | 126.984 | 122.446 | 121.090 | 123.477 |
Kasgeldlimiet (in % van de grondslag) | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% |
Minimum bedrag | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 |
Toegestane kasgeldlimiet | 10.783 | 10.493 | 10.794 | 10.408 | 10.293 | 10.496 |
Toets kasgeldlimiet | ||||||
Ruimte onder kasgeldlimiet | 17.430 | 0 | ||||
Overschrijding van de kasgeldlimiet | 0 | 0 | 0 | 0 |
De gemeente mag in 2022 dus gemiddeld in een kwartaal maximaal € 10 miljoen aan kortlopende leningen hebben.
Renterisiconorm
De jaarlijkse aflossing en renteherziening op de langlopende schulden mag niet meer bedragen dan 20% van het totaal van de begrotingslasten. Het doel van deze normering is het aanbrengen van voldoende spreiding in de leningenportefeuille. Dit om te voorkomen dat in enig jaar in verhouding veel leningen afgelost of overgesloten moeten worden. Wanneer de herfinanciering tegen een hoger rentepercentage moet geschieden, leidt dit tot hogere rentelasten voor de begroting. Omdat met deze hogere lasten in de begroting geen rekening is gehouden is dus sprake van een risico. De renterisiconorm is dan ook ingesteld om dit risico te beperken.
In onderstaande tabel ziet u de verwachte ontwikkeling van de renterisiconorm voor de komende jaren.
(bedragen x € 1.000) | |||||
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
1 | Totaal lasten begroting | 126.984 | 122.446 | 121.090 | 123.477 |
2 | Wettelijk percentage | 20% | 20% | 20% | 20% |
3 | Renterisiconorm (1 x 2) | 25.397 | 24.489 | 24.218 | 24.695 |
4 | Renteherziening op vaste schuld o/g | 0 | 0 | 0 | 0 |
5 | Renteherziening op vaste schuld u/g | 0 | 0 | 0 | 0 |
6 | Aflossingen te betalen excl. woningbouwcorporatie | 8.505 | 10.322 | 7.360 | 7.271 |
7 | Bedrag waarover renterisico gelopen wordt (4+5+6) | 8.505 | 10.322 | 7.360 | 7.271 |
8 | Renterisico onder renterisiconorm (3-7) | 16.892 | 14.167 | 16.858 | 17.424 |
De gemeente overschrijdt de komende jaren de renterisiconorm niet. Op grond van een renterisiconorm van ca. € 25 miljoen en de verplichte aflossingen, resteert de komende jaren een ruime marge van gemiddeld € 16 miljoen voordat de norm wordt overschreden.
Kredietrisico
De gemeente loopt financieel risico omdat er leningen zijn verstrekt aan derden en omdat de gemeente garant staat voor door derden afgesloten geldleningen. Voor de beheersing van het kredietrisico is inzicht in de leningen en de garantstellingen nodig. Het treasurystatuut bepaalt dat uitzettingen en garanties alleen tot stand komen als zij een publieke taak dienen.
1. Uitgezette gelden
In onderstaande tabel ziet u een overzicht van de omvang van de uitgeleende gelden.
De uitzettingen heeft de gemeente verstrekt aan deelnemingen Vitens en SVN (voor startersleningen)
(€ 799.000), aan de Lange Dreef C.V. (1,275 miljoen) en enkele kleinere leningen aan derden .
(Bedragen x € 1.000) | |
Omschrijving | Uitgezette leningen |
Stand 01 januari 2022 | 2.089 |
Toevoegingen | 0 |
Te betalen/ontvangen aflossingen | 4 |
Stand 31 december 2022 | 2.085 |
Te betalen/ontvangen rente | 15 |
Omdat deze gelden uitgeleend zijn aan partijen die zeer solvabel zijn, wordt het kredietrisico op deze leningen zeer laag ingeschat.
2. Garantstellingen (stand per 31 december 2020)
De gemeente staat op 31 december 2020 garant voor ruim € 185 miljoen aan leningen die derden bij de bank hebben aangetrokken. Voor circa € 12 miljoen gaat het om leningen waarbij de gemeente als eerste borgsteller fungeert. Hieronder vallen onder andere leningen van de stichting Hoenderdaal Sportaccommodaties (€ 3,4 miljoen) en Woningbouwvereniging Amerongen (€ 6,9 miljoen) Voor het overige is sprake van een vijf-tal kleinere leningen voor een totaalbedrag van € 1,3miljoen.
Daarnaast staat de gemeente als tweede garant voor verstrekte leningen aan woningbouwverenigingen ( € 171,4 miljoen). De eerste garant voor deze leningen is het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Tenslotte staat de gemeente ook nog als tweede achtervang garant voor € 1,7 miljoen voor leningen die verstrekt zijn aan particulieren.
Koersrisico
In onderstaande tabel geeft de gemeente inzicht in de aandelen en andere waardepapieren waarin is belegd. De beleggingsportefeuille is gewaardeerd tegen nominale waarde.
Omschrijving | Aantal aandelen | Nominaal bedrag per aandeel | Totale belegging |
---|---|---|---|
Aandelen Bank Nederlandse Gemeenten | 201.669 | 2,50 | 504 |
Aandelen Bronwaterleiding Doorn NV | 12 | ||
Aandelen Vitens NV | 36.554 | 1,00 | 37 |
Aandelen BIGA Groep BV | 2.652 | 50,00 | 133 |
ENECO aandeel GZO | 654 | ||
Inschrijving Grootboek Nationale schuld | 69 | ||
Deelname Lange Dreef BV/ CV | 24 | ||
Deelname Utrechtse Heuvelrug Commandiet BV | 18 | ||
Totaal | 1.451 |
Rentevisie
Om de toekomstige rentelasten te kunnen begroten, moet een gemeente beschikken over een rentevisie. Die is nodig om de rentelasten van nieuw aan te trekken leningen te kunnen berekenen. De gemeente voert een conservatief rentebeleid zodat niet iedere rentebeweging op de markt leidt tot een bijstelling van de begroting.
- Op het moment dat aanvullende financieringsmiddelen nodig zijn, maakt de gemeente op basis van de dan geldende rentetarieven en renteverwachtingen een keuze voor kortlopende (looptijd korter dan een jaar) of langlopende leningen. Hierbij houdt de gemeente rekening met de geldende voorschriften (kasgeldlimiet en renterisiconorm).
Bij de huidige rentestanden is het voordelig om kort te financieren: kortlopende leningen kunnen tegen een lager rentepercentage worden aangetrokken dan langlopende leningen. - Voor kortlopende leningen hanteert de gemeente in 2022 een rentepercentage van 0%. Voor de nieuwe langlopende leningen hanteert de gemeente in 2022 een rentepercentage van 0,5%. (naar boven afgeronde stand van een 20-jarige geldlening bij BNG). Inschatting is dat er geen rentestijging plaatsvindt. Ten opzichte van de Begroting 2021 daalt het rentepercentage voor nieuwe geldleningen met 0,10% (was 0,6%).
In tabelvorm ziet de renteontwikkeling er als volgt uit:
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|
Renteontwikkeling voor kortlopende leningen | 0% | 0% | 0% | 0% |
Renteontwikkeling voor langlopende leningen | 0,5% | 0,5% | 0,5% | 0,5% |
Als de gemeente op de kapitaalmarkt een oplopende lange rente waarneemt, geeft het treasurystatuut de mogelijkheid een deel van de financieringsbehoefte versneld af te dekken met langlopende leningen.
Financiering van de gemeente
Voor de uitvoering van de gemeentelijke taken is financiering nodig. Voor investeringen in materiële vaste activa (zoals bijvoorbeeld wegen en vastgoed) trekt de gemeente leningen aan en daarmee dekt zij de financieringsbehoefte meerjarig af.
Ontwikkeling van behoefte aan vreemd vermogen
In onderstaande tabel ziet u voor de komende jaren de te verwachten financieringsbehoefte op basis van de liquiditeitsprognose.
Bedragen x € 1.000 | |||||
Financieringsbehoefte | Begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Kasstroom uit operationele activiteiten | |||||
Resultaat | -590 | 1.753 | -1.476 | -2.267 | -1.854 |
Afschrijvingen, afwaarderingen | 7.127 | 7.092 | 7.861 | 7.877 | 8.730 |
Mutatie werkkapitaal | |||||
- Mutatie voorraden | -1.958 | 6.158 | -619 | -1.341 | 3.326 |
- Mutatie uitzettingen, overlopende activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Mutatie vlottende schuld, overlopende passiva | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutatie reserves | -776 | 4.565 | 727 | 83 | 83 |
Mutatie voorzieningen | -416 | -53 | -269 | -210 | -427 |
Mutatie waarborgsommen, overige vaste schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kasstroom uit operationele activiteiten | 3.387 | 19.516 | 6.225 | 4.143 | 9.857 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | |||||
Netto investeringen immateriële vaste activa | -240 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Desinvesteringen immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Netto investeringen materiële vaste activa | -17.937 | -13.666 | -7.168 | -8.026 | -8.179 |
Desinvesteringen materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Netto investeringen financiële activa - excl. verstr. leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Desinvesteringen financiële activa - excl. verstr. leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | -18.177 | -13.666 | -7.168 | -8.026 | -8.179 |
Financieringsbehoefte (-) cq. overschot (+) | -14.790 | 5.850 | -943 | -3.883 | 1.678 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten > 1 jaar | |||||
Toename verstrekte leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aflossing verstrekte leningen | 3.913 | 4 | 4 | 4 | 1.279 |
Toename opgenomen leningen | 4.440 | 2.350 | 11.648 | 11.354 | 4.112 |
Aflossing opgenomen leningen | -10.703 | -8.505 | -10.322 | -7.360 | -7.271 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten > 1 jaar | -2.350 | -6.151 | 1.329 | 3.998 | -1.881 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten < 1 jaar | |||||
Mutatie uitzettingen in 's Rijks schatkist | 5.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutatie opgenomen kasgeldleningen | 10.927 | 301 | -386 | -115 | 203 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten < 1 jaar | 15.927 | 301 | -386 | -115 | 203 |
Mutatie geldmiddelen | -1.213 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De mutatie in geldmiddelen is als volgt te specificeren | |||||
Liquide middelen / bankschulden ultimo vorig dienstjaar: | 963 | -250 | -250 | -250 | -250 |
Liquide middelen / bankschulden ultimo dienstjaar: | -250 | -250 | -250 | -250 | -250 |
Mutatie geldmiddelen | -1.213 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De financieringsbehoefte betekent niet dat de schuldomvang van de gemeente ook met deze bedragen stijgt. De gemeente lost namelijk ook op leningen af (die gedeeltelijk moeten worden geherfinancierd) en ontvangt aflossingen op uitgezette leningen.
Schuldpositie
In onderstaande tabel ziet u de schuldpositie, zoals deze voortvloeit uit deze Begroting. Bij de schuldpositie maakt de gemeente onderscheid in bruto- en netto schuld:
- Netto schuld: Bruto schuld – geldelijke bezittingen
- Bruto schuld: Langlopende leningen + Kortlopende schulden + crediteurenvorderingen + overlopende passiva
- Geldelijke bezittingen: totaal van leningen aan deelnemingen + leningen aan verbonden partijen + leningen aan derden + langlopende uitzettingen + kortlopende uitzettingen + debiteurenvorderingen + liquide middelen + overlopende activa.
Bedragen x € 1.000 | ||||
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Vaste schuld | 132.247 | 133.572 | 137.567 | 134.407 |
Netto vlottende schuld | 16.498 | 16.112 | 15.997 | 16.200 |
Overlopende passiva | 5.020 | 5.020 | 5.020 | 5.020 |
A. Brutoschuld | 153.764 | 154.703 | 158.583 | 155.626 |
Financiële vaste activa | 2.895 | 2.892 | 2.888 | 1.609 |
Uitzettingen < 1 jaar | 11.518 | 11.518 | 11.518 | 11.518 |
Liquide middelen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overlopende activa | 3.210 | 3.210 | 3.210 | 3.210 |
B. Geldelijke bezittingen | 17.623 | 17.619 | 17.616 | 16.337 |
C. Netto schuld | 136.141 | 137.084 | 140.967 | 139.289 |
In het raadsprogramma staat dat de schuldenlast van de gemeente in de komende raadsperiode verlaagd moet worden.
Bij het vaststellen van de uitgangspunten voor de kadernota 2020 - 2023 besloot de raad hierover het volgende:
● Eventuele onderschrijdingen van geautoriseerde investeringskredieten komen ten goede aan het aflossen van schulden;
● Er wordt in komende raadsperiode meer afgelost, herfinancieringen niet meegerekend, dan er wordt geïnvesteerd;
● Zowel de bruto als netto schuld moet eind 2020 gestabiliseerd zijn. De bruto schuld mag eind 2020 niet hoger zijn dan 165 miljoen;
● In 2021 moet een eerste daling van minimaal 2 miljoen voor de bruto en netto schuld evenals een daling van de financiële verplichtingen zichtbaar worden; De schuldenlast wordt gereduceerd door het terugbrengen van specifieke investeringen en verkoop van de ambtswoning.
De cijfers in de bovenstaande tabel laten zien dat met het aanbieden van deze begroting volledig voldaan wordt aan de inhoud van het amendement. De bruto schuld daalt van € 165 miljoen in 2020 naar € 154 miljoen in 2022. Vanaf 2023 stijgt de bruto schuld weer en daarom koppelt het college dit onderwerp aan de discussie over de toekomstvisie van de gemeente.
Rentemethodiek en renteresultaat
Voor de toerekening van de betaalde rente maakt de gemeente gebruik van de rente-omslag-methode. Door toepassing van de rente-omslag-methode wordt de rente aan de hand van de stand van de investeringen toegerekend aan de producten in de programmabegroting.
Bedragen x € 1.000 | |||||
Renteomslag begroting 2022 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Rente Kosten | |||||
Rente lang (transitorische) | 2.708 | 2.447 | 2.238 | 2.080 | 1.933 |
Rente lang (stelpost) | 22 | 34 | 92 | 149 | 170 |
Rente kort | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal rentekosten | 2.730 | 2.481 | 2.331 | 2.229 | 2.103 |
Rente Baten | |||||
Ontvangen rente | 21 | 15 | 15 | 15 | 15 |
Totaal rentebaten | 21 | 15 | 15 | 15 | 15 |
Saldo rente | 2.709 | 2.466 | 2.316 | 2.214 | 2.088 |
Rente toe te rekenen aan grex | 143 | 139 | 40 | 32 | 53 |
Rente toe te rekenen aan woningbouw | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rente toe te rekenen aan taakvelden | 2.565 | 2.327 | 2.276 | 2.182 | 2.035 |
Boekwaarde 1-1 excl. Grex en woningbouw | 157.553 | 164.690 | 171.260 | 170.563 | 170.709 |
Berekende omslagrente taakvelden | 1,63% | 1,41% | 1,33% | 1,28% | 1,19% |
Toegepaste omslagrente taakvelden | 1,90% | 1,50% | 1,50% | 1,50% | 1,50% |
Werkelijke toegerekende rente taakvelden | 2.994 | 2.470 | 2.569 | 2.558 | 2.561 |
Renteresultaat taakveld treasury | 428 | 143 | 293 | 376 | 526 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er € 2,327 miljoen rente moet worden toegerekend aan de taakvelden in de programmabegroting. De rentelasten worden toegerekend aan de taakvelden op basis van het in de Begroting 2022 vastgestelde renteomslagpercentage Volgens bovenstaande berekening moet een rente-omslagpercentage van 1,41% worden gehanteerd. Het BBV staat gemeenten toe om af te ronden. Om continuïteit in de cijfers te borgen, is voor 2022 gewerkt met een omslagrente van 1,5%.