Wat zijn de ontwikkelingen?
Inleiding
Binnen dit programma heeft de gemeente de opgave om inwoners goede ondersteuning en zorg te bieden en ook de financiële taakstelling te behalen die met de transities gepaard ging. Deze opgave omschrijven we als de transformatie binnen het sociaal domein. De transformatie richt zich op een beweging, waarbij hulp en ondersteuning integraal samen met het gezin wordt ingezet en die meer aansluit bij het gewone leven en bij de eigen kracht van inwoners. Hiervoor versterkt de gemeente de sociale structuren in de dorpen, voeren medewerkers van de dorpsteams gesprekken met inwoners en regelen ze integrale ondersteuning waar nodig. Op deze manier zorgt de gemeente ervoor dat de gevraagde ondersteuning beschikbaar, kwalitatief goed en direct inzetbaar is. Keuzevrijheid voor onze inwoners is daarbij belangrijk.
De gemeente werkt met het model van de piramide van eigen kracht. In de top staan de individuele voorzieningen. In het middenstuk de collectieve voorzieningen en de toegang tot de zorg en ondersteuning en in het onderste deel de versterking van de sociale structuren in de dorpen.
De integrale doelstellingen zijn opgenomen in programma 5.
Bijgaand schema toont in welke programma’s de onderdelen van de transformatie staan. Daarnaast valt een klein deel van de activiteiten ook onder de programma’s 3, 4 en 9.
De gemeente geeft uitvoering aan de nota “Samen leven, samen doen! Herijking beleidskeuzen sociaal domein”. Tijdens de dialoogsessies van de Toekomstvisie zijn preventieve ideeën verzameld. In 2022 gaat dit verder uitvoering krijgen. Samen met inwoners, verenigingen en maatschappelijke organisaties werkt de gemeente aan het versterken van de sociale structuur in de dorpen en zet de gemeente in op preventie (zie ook programma 6).
Hieronder staan ontwikkelingen op basis van nieuwe wetgeving en de opgaven binnen de transformatie.
- Wettelijke ontwikkelingen
Wijziging woonplaatsbeginsel Jeugdwet
Per 1 januari 2022 treedt de Wet wijziging woonplaatsbeginsel in werking. Deze wijziging houdt in dat bij jeugdhulp met verblijf als woonplaats geldt de gemeente waar de jeugdige onmiddellijk voorafgaande aan zijn verblijf zijn woonadres in de zin van de Wet basisregistratie personen had. De gemeente waar de jeugdige vandaan komt, blijft dus verantwoordelijk voor de jeugdige en voor de kosten van de jeugdhulp voor deze jeugdige. Hierdoor zal naar verwachting een deel van de jeugdigen in de gemeente Utrechtse Heuvelrug de verantwoordelijkheid worden van andere gemeenten. Daar tegenover staat dat de gemeente Utrechtse Heuvelrug de verantwoordelijkheid krijgt voor jeugdigen, die nu onder de verantwoordelijkheid vallen van andere gemeenten. Als gevolg hiervan daalt de rijksbijdrage die de gemeente ontvangt omdat de verwachting is dat minder jeugdigen onder onze verantwoordelijkheid vallen en de uitgaven zullen dalen. Dit is budgettair neutraal verwerkt in de begroting, vanwege de verwachte afname van onze uitgaven. Het kan voorkomen dat er jeugdigen zijn waarvan de woonplaats van oorsprong onbekend is. Hiervoor kan de gemeente aanspraak maken op de compensatieregeling 'Woonplaats onbekend' met als doel om de kosten die gemeenten maken voor deze groep te vergoeden.
Wijzigingen uitvoering Jeugdwet
Diverse ontwikkelingen vanuit het Rijk, maken dat de gemeente op het gebied van jeugdzorg steeds in beweging blijft, met als doel passende en tijdige hulp voor jeugdigen en gezinnen. Actueel zijn er drie wetsvoorstellen die hier aan moeten bijdragen. Deze voorstellen gaan (1) over de rechtspositie van jeugdigen verblijvend in de gesloten jeugdzorg, waarbij het separeren van jeugdigen niet meer wordt toegestaan en (2) het standaardiseren dat jeugdigen tot 21 jaar in een pleeggezin kunnen verblijven als ze dat willen. Hierover waren al bestuurlijke en financiële afspraken gemaakt met de VNG en Jeugdzorg Nederland, waar de jeugdzorgregio Zuidoost Utrecht (ZOU) uitvoering aangeeft. Het wetsvoorstel (3) Verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen stelt eisen aan de financiële bedrijfsvoering van jeugdhulpaanbieders en regionale samenwerking van gemeenten voor inkoop van jeugdzorg op basis van een regiovisie. Door de regio Zuidoost Utrecht is de regiovisie geactualiseerd en er wordt gezamenlijk ingekocht. De regio Zuidoost Utrecht sluit hiermee aan op de door de VNG ontwikkelde Norm van Opdrachtgeverschap. De norm wordt doorvertaald naar de regionale en lokale context. In 2022 moet de gemeente onder andere keuzes maken om deze veranderingen te bewerkstelligen. Een van de belangrijke speerpunten in de regiovisie is 'Zo thuis mogelijk opgroeien'. De regio ZOU zet, vanuit de in 2021 afgeronde aanbesteding Verblijf, in op samenwerking tussen de jeugdhulp verblijf aanbieders met lokale teams, ambulante aanbieders en informele zorg, om zo niet-passend verblijf te voorkomen. Hiervoor is het noodzakelijk dat medewerkers van de jeugdhulpaanbieders binnen de lokale teams – gelijk aan SAVE op locatie – gepositioneerd worden.
Persoonsgebonden budgetten (PGB 2.0)
In 2022 wordt landelijk het huidige PGB-systeem (systeem voor Persoonsgebonden Budget) stapsgewijs vervangen voor een nieuw administratief systeem (PGB 2.0). Met de invoering wordt een aantal taken verplaatst van de Sociale Verzekeringsbank naar de gemeente, zoals de registratie en controle op vertegenwoordigers van cliënten en een helpdeskfunctie.
- Verdere opgaven
A. Regionale Samenwerking
Voorbereiding Beschermd wonen
Vanaf 2022 verschuift de verantwoordelijkheid voor inwoners die nu nog in beschermde woonvoorzieningen wonen van de centrumgemeente naar de regiogemeenten. De financiële middelen komen vanaf 2023 gefaseerd lokaal beschikbaar. Op dit moment vindt in regionaal en bovenregionaal verband overleg plaats over deze fasering en de consequenties hiervan. Begin 2022 maken de gemeenten in U-16 verband financiële samenwerkingsafspraken. Bij het opstellen van deze begroting was nog niet duidelijk hoeveel budget er beschikbaar komt voor deze taken.
Werk en Inkomen
In 2022 blijven de Strategische kaders het uitgangspunt voor het uitvoeren van de Participatiewet. De gemeente biedt brede ondersteuning binnen het sociaal domein in onze regio. De gemeente verleent passende (lokale) begeleiding aan de inwoners die zonder begeleiding geen kans hebben op werk. Het budget staat onder druk. Daarom lopen er diverse onderzoeken op lokaal- en regionaal niveau. In 2022 wordt verder gekeken naar de regionale herverdeling van middelen.
Huishoudelijke Hulp
Binnen de regio Zuidoost Utrecht hebben de afzonderlijke gemeenten lokale overeenkomsten voor Wmo huishoudelijke hulp. De Wmo-begeleiding loopt via gezamenlijke inkoop. In 2022 streeft de gemeente ernaar te starten met een gezamenlijke inkoop van Wmo- huishoudelijke hulp. De gemeente beoogt hiermee meer grip te krijgen op deze vorm van ondersteuning en de kwaliteit te verhogen.
Transformatieagenda jeugdhulp
We continueren in regionaal verband de Transformatieagenda jeugdhulp. Dit programma is gericht op passende hulp voor het kind: dichtbij, op tijd, afgestemd.
B. Lokale opgaven
Jeugdagenda
De gemeente continueert de focuspunten uit de Jeugdagenda en werkt daarin nauw samen met de Stichting Sociale Dorpsteams. Hiermee maakt de gemeente de beweging om de toegang tot jeugdhulp en jeugdzorg te verbeteren en om individuele maatwerkvoorziening om te buigen naar “het gewone leven”, waarbij zo thuis mogelijk opgroeien centraal staat. De gemeente sluit aan bij de Hervormingsagenda van het Rijk en de VNG voor een structureel houdbaar stelsel van de jeugdzorg.
Stichting Sociale Dorpsteams
In 2021 kwam de gemeente tot een aangepaste opdracht voor de Stichting Sociale Dorpsteams als gevolg van de herijking binnen het sociaal domein. In 2022 stuurt de gemeente in de dialoog met de stichting op deze opdracht.
Doelgroepenvervoer
De provincie bouwt de subsidiebijdrage voor het brede doelgroepenvervoer de komende jaren af naar nul in 2023. Voor de toekomstbestendigheid van het doelgroepenvervoer onderzoekt de gemeente lokale en regionale alternatieven of andere invulling van huidig vervoersaanbod. De pilot Reiskoffer maakt daar deel van uit (zie programma 7).
C. COVID-19
Invloed op de vraag naar ondersteuning en zorg
De langere termijn effecten op de vraag naar hulp en ondersteuning zijn nog onduidelijk. Vanuit diverse ketenpartners krijgt de gemeente signalen dat zij na de COVID-19-crisis een boeggolf in de vraag naar zorg en ondersteuning verwachten.
Gevolgen op werk en inkomen
Afhankelijk van het vervolg van COVID-19 voert de Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI) inkomensondersteunende regelingen uit of worden deze regelingen gestopt of afgebouwd. De verwachting is dat in 2022 na-ijleffecten van COVID-19 optreden. Dat kan betekenen dat de instroom in het sociaal vangnet toeneemt en het beroep op minimaregelingen groter wordt. De vraag naar ondersteuning bij schulden of financiële problemen zal toenemen. Om goed zicht te houden op ontwikkelingen in de gemeente is het Netwerk Minima opgericht met daarin organisaties die dagelijks ondersteuning bieden aan de doelgroep.